Loonongelijkheid is in twee derde van alle landen afgenomen sinds begin 21e eeuw, volgens ILO-rapport
De gemiddelde reële loonstijging neemt wereldwijd terug toe nu de inflatie geleidelijk afneemt. Ondanks deze positieve resultaten blijft de loonongelijkheid groot, waardoor het een dringend beleidsprobleem is.
28 november 2024
GENÈVE (ILO Nieuws) - Uit een nieuw rapport van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) blijkt dat de loonongelijkheid sinds 2000 in ongeveer twee derde van alle landen is afgenomen. Ondanks deze positieve trend blijven er wereldwijd aanzienlijke loonverschillen bestaan.
Het Global Wage Report 2024-25: Is wage inequality decreasing globally? stelt vast dat sinds het begin van deze eeuw de loonongelijkheid, of het verschil tussen de lonen van hoog- en laagbetaalden, in veel landen gemiddeld met 0,5 tot 1,7 procent per jaar is afgenomen. De belangrijkste dalingen deden zich voor in landen met lage inkomens, waar de gemiddelde jaarlijkse daling de afgelopen twee decennia varieerde van 3,2 tot 9,6 procent.
De loonongelijkheid neemt langzamer af in rijkere landen, met een jaarlijkse daling tussen 0,3 en 1,3% in hogere middeninkomenslanden en tussen 0,3 en 0,7% in hoge-inkomenslanden. Hoewel de loonongelijkheid in het algemeen afnam, was de daling bovendien groter onder werknemers aan de bovenkant van de loonschaal.
Reële lonen wereldwijd gestegen, maar regionale verschillen blijven bestaan
De lonen wereldwijd zijn de laatste tijd sneller gestegen dan de inflatie. In 2023 stegen de reële lonen wereldwijd met 1,8 procent en de prognoses voor 2024 komen uit op een groei van 2,7 procent, de hoogste stijging in meer dan 15 jaar. Dergelijke positieve resultaten markeren een opmerkelijk herstel in vergelijking met de negatieve wereldwijde loongroei van -0,9 procent in 2022, een periode waarin hoge inflatiecijfers de nominale loonstijging overtroffen.
De loonstijging was ongelijk verdeeld over de regio's, waarbij de opkomende economieën een sterkere groei kenden dan de industrielanden. Terwijl de geavanceerde G20-economieën twee jaar op rij een daling van de reële lonen lieten zien (-2,8 procent in 2022 en -0,5 procent in 2023), bleef de groei van de reële lonen in de G20-groeieconomieën beide jaren positief (1,8 procent in 2022 en 6,0 procent in 2023). In 2023 daalden de reële lonen in Noord-, Zuid- en West-Europa met 0,2%.
De regionale loongroeipatronen liepen sterk uiteen. Werknemers in Azië en het Stille Oceaangebied, Centraal- en West-Azië en Oost-Europa zagen hun reële lonen sneller stijgen dan werknemers in andere delen van de wereld, blijkt uit het rapport.
“De terugkeer naar een positieve groei van de reële lonen is welkom”, zei Gilbert F. Houngbo, Directeur-generaal van de ILO. “We mogen echter niet vergeten dat miljoenen werknemers en hun gezinnen nog steeds lijden onder de gestegen kosten om in hun levensonderhoud te voorzien.